Tweede tekstblok

Elke dag treffen we wel iemand huilend aan, veel bewoners voelen zich machteloos in deze levensfase. Wanneer je daarbij stilstaat, werkelijk bij stilstaat, wordt het leven niet alleen voor de bewoners waardevoller, maar ook voor ons. Iemand wassen kunnen we allemaal. Maar ben je bereid om bijvoorbeeld iemand te helpen met haar oogpotlood? Zelf sta ik ook iedere dag voor de klerenkast met de vraag wat ik zal aantrekken – waarom zouden we dan als we iemand aankleden zomaar iets pakken? Het hoeft echt geen uren te duren. Dertien jaar geleden, toen ik mijn opleiding begon, wasten we iedereen elke dag. Niemand die daarover nadacht. Nu zeggen we: “Ik kom u eigenlijk wassen”, en als iemand dan zegt: “Ik lig zo lekker”, zeggen we: “Heeft u het liever niet? Zal ik soms alleen uw onderkant verschonen?” Dat is ook contact. Eén keer twijfelde ik, bij een stugge mevrouw. Was ik wel de aangewezen figuur om een persoonlijk gesprek met haar te voeren? Ik probeerde het toch, ze vertelde dat ze al heel lang niet naar het graf van haar man was geweest. Ik zei: “Oké, doe je jas aan.” “Wat? Meen je dit?” vroeg ze. “En je werk dan?” Ha, dit is mijn werk, dacht ik. En, meteen erachteraan: stel dat ik het niet had geprobeerd bij haar, dan had ik nooit geweten dat ik haar zo simpel kon helpen. Het heeft alles te maken met een andere mindset. De vraag “Waar haal je de tijd vandaan?” moet zijn: “Waaraan geef je prioriteit?”’