"Maar ben je bereid om bijvoorbeeld iemand te helpen met haar oogpotlood?"
De bewoners écht leren kennen. Dat is wat Ilse als verzorgende bij Topaz wil. Want door simpelweg vragen te stellen ontstaan er prachtige gesprekken met de bewoners. Lees door om haar ervaringen te ontdekken.
Ilse Haasnoot (34), Gespecialiseerd Verzorgende Psychogeriatrie
‘Ik herinner me goed de mevrouw bij wie we elke dag haar wond verzorgden. Ze kreunde: “Heer, kom me halen”, zoveel pijn deed het. Het was vreselijk om te zien. Maar als we die wond niet zouden verzorgen, zou het alleen maar erger worden. We zijn opgeleid om iemand zo lang mogelijk in leven te houden. En toch: zij wilde duidelijk sterven. Uiteindelijk realiseerden we ons dat we beter tegemoetkwamen aan wat ze echt wilde, als we de wondverzorging staakten en haar alleen een heel goede pijnbestrijding gaven. Ik vond dat heel moeilijk, maar mooi was het ook. Omdat we nu handelden naar de wens van de bewoner. In zekere zin was deze ervaring een eyeopener. Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in de mensen die hier wonen, maar pas recent heb ik het gevoel dat ik weet hoe je iemand écht kunt leren kennen. Het is of we nu voor het eerst de instrumenten aangereikt krijgen waar we zonder het te weten naar snakten. Simpel vragen stellen, daar begint het mee. We hebben het doodlebord geïntroduceerd, een beetje een jolige naam voor een enorm belangrijk gebleken instrument: op een karton maken we een collage van foto’s en tekeningen met van alles wat voor de bewoner belangrijk is. Daarvoor voeren we uitgebreide gesprekken met de bewoners, niet alleen over hun levensgeschiedenis, maar ook over wat nu belangrijk voor ze is.
Zo kwam ik bijvoorbeeld bij een mevrouw uit Katwijk. Tijdens de gesprekken die zouden leiden tot het bord met schelpjes en zand en een foto van de kerk die ze elke week bezocht had, merkte ik dat ze nog een laatste wens had voor ze dood zou gaan: haar geboortedorp zien. En op een stormachtige maandagochtend, de dag waarop we zouden beginnen met de morfine en vier dagen voor haar sterven, ben ik met haar in een taxi naar het strand van de boulevard van Katwijk gereden. Ze kon de taxi niet uit maar de zee wel ruiken en zien. Tranen liepen haar over de wangen. Daarna reden we naar de kerk en haar ouderlijk huis. En ik dacht: wat geweldig dat dit kan, en wat raar eigenlijk dat ik dit allemaal nooit had geweten en gedaan als we niet met ons nieuwe leefplezierplan anders naar de bewoners waren gaan kijken. Het contact is trouwens wederzijds. Als verzorgenden laten we ook meer van onszelf zien. Als iemand vertelt dat ze twaalf kinderen heeft gehad en een miskraam, vertel ik zelf ook over mijn miskraam.
"Het contact is trouwens wederzijds. Als verzorgenden laten we ook meer van onszelf zien."
Elke dag treffen we wel iemand huilend aan, veel bewoners voelen zich machteloos in deze levensfase. Wanneer je daarbij stilstaat, werkelijk bij stilstaat, wordt het leven niet alleen voor de bewoners waardevoller, maar ook voor ons. Iemand wassen kunnen we allemaal. Maar ben je bereid om bijvoorbeeld iemand te helpen met haar oogpotlood? Zelf sta ik ook iedere dag voor de klerenkast met de vraag wat ik zal aantrekken – waarom zouden we dan als we iemand aankleden zomaar iets pakken? Het hoeft echt geen uren te duren. Dertien jaar geleden, toen ik mijn opleiding begon, wasten we iedereen elke dag. Niemand die daarover nadacht. Nu zeggen we: “Ik kom u eigenlijk wassen”, en als iemand dan zegt: “Ik lig zo lekker”, zeggen we: “Heeft u het liever niet? Zal ik soms alleen uw onderkant verschonen?” Dat is ook contact. Eén keer twijfelde ik, bij een stugge mevrouw. Was ik wel de aangewezen figuur om een persoonlijk gesprek met haar te voeren? Ik probeerde het toch, ze vertelde dat ze al heel lang niet naar het graf van haar man was geweest. Ik zei: “Oké, doe je jas aan.” “Wat? Meen je dit?” vroeg ze. “En je werk dan?” Ha, dit is mijn werk, dacht ik. En, meteen erachteraan: stel dat ik het niet had geprobeerd bij haar, dan had ik nooit geweten dat ik haar zo simpel kon helpen. Het heeft alles te maken met een andere mindset. De vraag “Waar haal je de tijd vandaan?” moet zijn: “Waaraan geef je prioriteit?”’