“Het verbaast me wel dat het bijzonder is wat ik doe”
Cynthia Nieuwenhuis is al jaren mantelzorger voor haar oom, meneer Nieuwenhuis. Wij spraken met haar en haar oom over de intensieve en liefdevolle rol als mantelzorger.
“Mantelzorger zijn zit denk ik in mijn bloed. Kan mij nog herinneren dat ik als jong meisje voor mijn opa, van mijn moeders kant, ging zorgen. Ik was toen een jaar of 13 en hij was al jaren ziek. In de laatste weken van zijn leven skipte ik school en ging ik elke dag naar hem toe. Het zorgen voor is voor mij niet vreemd.”
Cynthia bezoekt bijna dagelijks haar oom in Topaz Revitel. Meneer Nieuwenhuis verblijft op de revalidatieafdeling voor mensen met geheugenproblemen, waar hij revalideert na een zeer ongelukkige val op zijn heup. “Voor mijn oom heb ik intensief voor mijn moeder gezorgd. Ik ben blij dat ik dit nu voor hem kan doen.” Meneer Nieuwenhuis knikt. “Gelukkig wel”, zegt hij. “Ik ben er bijna elke dag. Zelf vind ik dat ook fijn om gezellig even een bakkie koffie drinken en bijkletsen. Beetje vinger aan de pols houden hoe het met hem gaat. Weet ook dat ik hem gerust kan stellen wanneer hij de draad even kwijt is.” Meneer Nieuwenhuis is het met haar eens. “Dat komt helaas wel eens voor, dan is het heel fijn als Cynthia er is.” Meneer vindt het ook fijn dat zijn nichtje bij de gesprekken met artsen en behandelaars aanwezig is. “Ik vind het zelf ook prettig als ik kan vertellen wat wij samen al hebben opgebouwd. Ik weet wat mijn oom fijn en niet fijn vindt. Dat pakken ze hier in Revitel heel goed op. Het onderlinge contact verloopt goed en ze zijn allemaal heel lief voor mijn oom.”
Op de vraag hoe Cynthia haar bijzondere mantelzorgrol ervaart reageert ze resoluut: “Het verbaast me wel dat het bijzonder is wat ik doe, want ik vind dit heel normaal. Het ligt er natuurlijk wel aan wie je bent en of je de mantelzorgrol in je schoot geworpen krijgt of dat het vanuit jezelf komt? Denk wel dat ik een zorghart heb. De vraag die ik mezelf altijd stel: “wat zou ík fijn vinden als ik in een bepaalde situatie terecht kom?” Dan hoop ik ook dat er mensen zijn die naar mij omkijken. Het is wel heel veel, maar ik doe de mantelzorg voor mijn oom met alle liefde. Het is soms een soort puzzel qua tijd die ik moet leggen. Maar het komt altijd wel rond. Want waar een wil is, is een weg.”
“Ik prijs mezelf gelukkig dat zij zo betrokken is. Ik denk niet dat een outsider die rol makkelijk kan overnemen. Dus hoop ik dat we nog een poosje in deze weg mogen vervolgen”, aldus meneer Nieuwenhuis. “Mijn oom vraagt wel eens hoe lang ik dit nog volhoud en wat hij zonder mij zou moeten. Dan zeg ik altijd dat hij daar niet aan hoeft te denken, dat ik er ben en zal blijven zolang als nodig. Zijn waardering komt wel bij me binnen.”
Of Cynthia nog wat wil meegeven aan de mensen? “Ik vind het jammer dat een heleboel dingen zijn wegbezuinigd. De ouderenzorg verdient veel meer aandacht. Het is heel verdrietig dat mensen eerst vele malen moeten vallen voordat er eindelijk een juiste en veilige plek is. Ik wil niet eens nadenken over situaties zonder mantelzorg, dat is echt schrijnend. Het is heel moeilijk om op tijd een veilige plek te krijgen met de hulp die je nodig hebt. Ik heb er serieus wel eens over nagedacht om de politiek in te gaan. Realiseer me dat ik dit niet in mijn eentje kan veranderen, maar heb wel de hoop dat het ooit nog eens gaat veranderen.”
Meneer Nieuwenhuis is het met haar eens en vult aan: “Er moet een goede stem zijn die zich laat horen en dit onderschrijft. Dat ontbreekt echt. De ‘oude van dagen’ gaan niet met geschilderde doeken de straat op. Wij kunnen niet demonstreren, maar het is wel nodig. Het onderwerp ouderenzorg verdwijnt nu van de radar. Zonder mantelzorgers zoals mijn nichtje, die zich op deze manier inspannen, zijn we helemaal nergens.”